“Van gokverslaafde naar moeder”

get_hermienHallo, ik ben Hermien en hierbij wil ik graag mijn verhaal vertellen. Mijn wens is altijd al geweest om moeder te worden. Als je mij vroeger als meisje vroeg: “Wat wil je later worden?”, dan antwoordde ik: “Moeder ….. en héél veel kinderen krijgen”. Ik ontmoette mijn huidige man toen ik twaalf jaar oud was. Bij een benzinestation in onze wijk ontmoetten we elkaar steeds. Zijn ouders waren alleen wel streng. Toen hij 15 jaar oud was, en ik 14, moesten we bij elkaar vandaan, want ik was geen meisje van hun kerk. Nou ja, dat hebben we toen maar gedaan. Vanaf dat moment zijn we ieder onze eigen weg gegaan. Maar na een paar jaar kwamen we elkaar weer tegen, op dezelfde plaats notabene. We besloten om elkaar te blijven zien. Zijn baas zei nog: “Dat meisje heeft een slechte invloed op jou.” We gingen namelijk steeds vaker op stap, bijna elke dag, en kwamen daarbij zeer laat op bed, soms pas om half vijf in de ochtend. En dan moest hij ’s ochtends weer werken. Later ging ik op een kamer wonen vlak naast een café/dart- en snookercentrum. Dit werd ons stamcafé. Je kunt beter zeggen: ons eerste huis!

Bergafwaarts en het omgekeerde
Er kwam een verslaving bij: gokken. Alsof alcoholverslaving niet genoeg was. Complete maandsalarissen gingen erdoor, van ons allebei. En als er geen loon meer was, dan gingen we gewoon poffen! Dat kon toen namelijk. Het werd een gewoonte en een verslaving: roken, alcohol en de gokkast. Als het maandsalaris binnen was, konden we het direct weer afdragen aan de kroeg. We kregen ook een bijnaam: “Het stel dat altijd ruzie heeft.” Dat is zoals de mensen ons zagen. Iedereen zei: “Dat gaat niet goed, wat doen die twee nog bij elkaar?” Ook onze families konden geen toekomst voor ons samen zien. Zo ook die ene avond. Slaande ruzie hadden we, en hij besloot om er vandoor te gaan. Ik was alleen en zag het écht niet meer zitten. Ook voor mij was het genoeg. Ik smeet alle spullen die van hem waren op een hoop, en dacht: “Ga jij maar weg.” Toen vond ik ook zijn Bijbel. Deze legde ik boven op de stapel. Ik had er genoeg van. Ik begon te huilen. Ik wist het niet meer. Ik ben op mijn knieën gegaan. Ik was gebroken. De bijbel lag daar. Ik keek er naar, en riep naar boven: “God, als U er écht bent, en écht bestaat, help mij dan! Ik zie het zo niet meer zitten, en weet het niet meer”. Verdwaasd en verward ben ik toen op de bank gaan zitten. Ik deed de televisie aan. Kort daarop kwam hij thuis. Mijn hart bonkte in mijn keel, nu zou ik hém wel even vertellen dat hij weg kon gaan en nooit meer terug hoefde te komen. Zijn spullen stonden al klaar, en het was immers mijn huisje! Het omgekeerde gebeurde. We staarden wat voor ons uit, televisie aan op de achtergrond. Hij zapte langs wat zenders en bleef steken bij een EO programma. Normaal zapte hij dat direct weg, maar deze avond niet. We werden aangeraakt, het was een gospel programma. Ik begon te huilen. Hij legde zijn arm om mij heen, en sprak de woorden: “Het komt wel weer goed hoor!” Als ik terugkijk, was dit voor mij een antwoord van God. Zoiets als: “Ik verlaat jullie niet, en heb nog steeds een plan voor jullie leven”. We hebben elkaar vergeven, en dat was voor ons weer een kleine stap in de goede richting.

Bekering
Eigenlijk waren we nog steeds op zoek. Er gingen een paar maanden voorbij. We hadden afgesproken om wat minder naar de kroeg te gaan. En we wilden nu ook graag trouwen, maar het liefste wél voor God! Alleen waar? De kerk waar Rinze vandaan kwam, daar hoefden we niet te komen, daar was hij uitgeschreven. In die tijd nodigde een collega me uit om eens een kijkje te gaan nemen bij hun in de kerk. Dat heb ik gedaan, een dienst op woensdagavond. Ik vond het maar vreemd, al die blije mensen, en dan dat klappen bij de liederen. Die blijdschap wilde ik ook! De pastor deed een oproep: “Vraag Jezus in je hart en kom tot bekering!” Ik wist niet wat ik moest doen. Zenuwachtig heb ik mijn hand omhoog gestoken. Samen met iemand heb ik het bekeringsgebed gebeden. Ik moest enorm huilen. Op dát moment kwam er een geweldige rust over mij heen en met die rust in mij keerde ik huiswaarts. Onderweg naar huis moest ik wel van mijn fiets afstappen. Ik zette de fiets tegen een boom. Ik genoot van de ondergaande zon, de koeien, schapen en paarden in de wei. Het was geweldig. Elke dag fietste ik dezelfde route, maar nu leek het alsof mijn ogen werden geopend, kijkend naar al dat moois. Voldaan ging ik naar huis. Normaal kregen we altijd ruzie, wie er de afwas moest doen, maar deze keer niet. Fluitend ging ik naar het aanrecht! Ik was blij, er was een last van mijn schouders af. Toen hij vroeg wat er aan de hand was, zei ik: “Niets, ik ben gewoon vrolijk, ik mag toch wel fluiten?” Ik vertelde dat ik tot bekering was gekomen, en rust had gekregen, en dat als we wilden trouwen voor God, het wel bij deze kerk móest zijn, en dat hij er ook maar eens moest gaan kijken! Na een tijdje besloot hij om de stap ook maar eens te zetten. En ook hij kwam tot bekering. Het leek voor mij een groot verjaardagsfeest. Iedereen stond in de rij om ons te feliciteren. We besloten om ons aan te sluiten bij deze kerk; deze blijdschap, deze rust, deze warmte, liefde, geweldig!

En daarna…
Een trouwdatum was al gepland. Nu hadden we ook de kerk gevonden waar we naar zochten. We kregen een huis vér bij de kroeg vandaan. Dit was goed, zodat we ook niet meer elke dag naar het café konden gaan. Er veranderde een hoop, in een héél korte tijd. De bruiloft was simpel maar mooi. Ik heb het als een bevestiging ervaren en dacht: “Nu is alles goed.” Natuurlijk waren er nog torenhoge schulden. Niet alles was in één keer veranderd. Ik zie het zo: “God heeft eerst alle grove stukken bij ons weggenomen, en daarna moest er hier en daar nog wat geschaafd worden”. We zochten op een gegeven moment contact met iemand die onze verzekeringen wilde regelen en die man kwam erachter dat mijn man jarenlang in een verkeerde tariefgroep was ingedeeld. Daardoor kon hij een groot bedrag terug krijgen van de belasting zodat we in één keer al onze schulden konden afbetalen. Na verloop van tijd zijn we met Gods hulp ook bevrijd van onze verslavingen. Hij heeft die behoefte gewoon bij ons weggenomen. Achteraf gezien heeft Hij nét op tijd ingegrepen. We wilden het allemaal zo graag zelf doen, op eigen kracht. Maar we hadden ons dieptepunt bereikt. Als God toen niet had ingegrepen, dan waren we nu zeker niet meer bij elkaar geweest, en ik wil niet weten wat er dan precies van ons terechtgekomen was! In januari 2008 hebben we ons twaalf en half jarig huwelijk gevierd, met inmiddels vier schatten van kinderen. God is écht goed. Hij heeft voor ieder mens een plan in zijn leven. Nogmaals wil ik Hem echt alle eer geven, als God niet in ons midden was gekomen, was het slecht afgelopen met ons. Het is heerlijk om zo vrij te zijn van alle verslavingen die onze relatie met elkaar en met God in de weg hebben gestaan.